Omgaan met dementie

Inleven hoe het is om dementie te hebben is bijna niet mogelijk. Wat mij helpt is om onderstaande te bedenken:

Stel je voor dat je tijdens een mooie reis met een gezelschap een klooster in Tibet bezoekt. Het gezelschap gaat met een busje naar boven, 3000 meter, 3500 meter, 4000 meter, 4500 meter. Op flinke hoogte stapt het gezelschap uit en staat daar, misschien wel als in het plaatje hiernaast…

Bedenk dan eens dat daar alles anders is. De lucht is anders, op zo’n 4500 meter is de zuurstof in de lucht immers een stuk minder, wat ademen zwaarder maakt. De luchten zijn anders, niet de Hollandse wolkenluchten. De geuren zijn anders,

de omgeving ruikt anders, het eten ruikt anders, de mensen ruiken anders. De gewoontes en gebruiken zijn anders. Mensen gaan anders met elkaar om. Het eten en drinken smaakt anders. En omdat ik vermoed dat je geen Tibetaans spreekt, ook de taal is anders.

Na een poosje stapt het gezelschap weer in de bus en de bus vertrekt. Jij hebt er geen erg in dat de bus vertrekt en ook de andere reizigers hebben niet in de gaten dat jij daar nog staat…
Het begint te schemeren.
Wat gaat er dan door je heen…..?


…. dat gevoel van paniek, van desoriëntatie, zou zomaar het gevoel kunnen zijn van iemand met dementie. Waar ben ik, waar is mijn huis, wie zijn deze mensen, waarom begrijpen zij mij niet…


En realiseer je dan, dat jij als mens met gezonde hersenen nog kunt beredeneren wat er vermoedelijk is gebeurd. De mens met een haperend brein kan dat niet meer.